Irak neemt wet aan die zware straffen oplegt aan LGBTQ+ gemeenschap, wat internationale kritiek uitlokt
Een nieuwe wet die onlangs door het Iraakse parlement is aangenomen, heeft internationaal veel aandacht en kritiek getrokken. De wet legt zware straffen op aan homoseksuelen en transseksuelen, waaronder 10 tot 15 jaar gevangenisstraf voor relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht en 1 tot 3 jaar voor het ondergaan of ondergaan van een geslachtsveranderende operatie en "opzettelijke expressie van vrouwelijkheid". De wet verbiedt ook elke organisatie die "seksuele perversie" promoot met een minimum van zeven jaar gevangenisstraf en een boete van niet minder dan 10 miljoen dinar (ongeveer £ 6000).
Matthew Miller, woordvoerder van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, uitte zijn grote bezorgdheid over het feit dat de wet "een bedreiging vormt voor de gevaarlijkste mensen in de Iraakse samenleving" en "gebruikt zou kunnen worden om de vrijheid van meningsuiting te belemmeren". Hij waarschuwde ook dat de wetgeving buitenlandse investeringen zou kunnen wegjagen, waarbij hij opmerkte dat "internationale zakelijke coalities hebben aangegeven dat een dergelijke discriminatie in Irak de zakelijke en economische groei van het land zal schaden".
De Britse minister van Buitenlandse Zaken, David Cameron, heeft ook zijn ernstige bezorgdheid geuit over de wet en deze "gevaarlijk en zorgwekkend" genoemd. Het aannemen van deze wet heeft ongetwijfeld de bezorgdheid van de internationale gemeenschap over het respect voor de mensenrechten in Irak vergroot.
Ondanks het feit dat homoseksualiteit taboe is in de conservatieve samenleving van Irak en politieke leiders regelmatig anti-LGBTQ+ campagnes lanceren, heeft Irak nog niet eerder een wet gehad die homoseksualiteit expliciet strafbaar stelt. Deze keer werd de wet, als een amendement op de bestaande antiprostitutiewet, zonder veel ophef aangenomen, wat duidt op een verschuiving in de houding van de Iraakse regering ten opzichte van deze kwestie.
Iraakse functionarissen hebben de wet verdedigd door te zeggen dat deze de sociale waarden respecteert en kritiek erop als een westerse interventie te omschrijven. De waarnemend voorzitter van het Iraakse parlement, Mohsen Mandarawi, zei dat de stemming "een noodzakelijke stap was om het weefsel van sociale waarden te beschermen" en "om onze kinderen te beschermen tegen morele corruptie en homoseksuele oproepen".
Rasha Younis, senior onderzoeker bij het LGBT-rechtenprogramma van Human Rights Watch, had echter scherpe kritiek op de aanname van de wet en zei dat deze "de ontstellende staat van dienst van Irak op het gebied van schendingen van de rechten van LGBT-mensen verdoezelt en een ernstige aanval vormt op de fundamentele mensenrechten, waaronder het recht op vrijheid van meningsuiting". Ze verwees ook naar een rapport dat de organisatie in 2022 publiceerde en waarin ze Iraakse gewapende groepen beschuldigde van het ongestraft ontvoeren, verkrachten, martelen en doden van LGBT-mensen en het feit dat de Iraakse regering de daders niet ter verantwoording roept.
De goedkeuring van deze nieuwe wet vormt niet alleen een directe bedreiging voor de LGBTQ+ gemeenschap in Irak, maar doet ook bijkomende vragen rijzen over de bezorgdheid van de internationale gemeenschap over de mensenrechtensituatie in Irak. Wereldwijd blijft de bescherming van mensenrechten en vrijheden een voortdurende uitdaging die de gezamenlijke inspanningen en aandacht van de internationale gemeenschap vereist.